Bijbelstudie "Israëls twaalftal"

Auteur: Ds. H. Drost

 

 

DAN, DE VALSE SLANG

 

 

Inzoemen

vragen // voorstudie

Geboorte

Gen.30:1-6

 

Heeft Gód Rachel recht verschaft?

Geschiedenis

Richt.:18

 

Waarom verhuist de stam Dan?

Zegen van Jakob

 

Dan, hij handhaaft het recht van zijn stam  
als elk van de stammen van Israël. 
Dan, hij is een slang op de weg,
een adder op het pad;
het paard bijt hij in de hielen, 
de berijder komt ten val. 

Op uw hulp hoop ik, HEER.

Gen.49:16-18

Zegen van Mozes

Deut.33:22

 

Waarom wordt Dan nu vergeleken met een speels leeuwenwelpje?  

 

 

 

1.  Familiefoto

"Ben ik in Gods plaats"  - is Jakobs verweer tegen zijn mooie Rachel, die kinderen wil. Hij kan haar ook niet helpen in haar verlangen naar kinderen. En als Rachel ziet dat ook hij haar niet helpen kan, verschaft ze zichzelf recht. Ze zal zelf haar boontjes wel doppen. Via haar slavin zorgt ze dat ze een zoon krijgt. En ze noemt hem Dan : "God heeft mij recht verschaft...". (Gen.30:1-6). Het klinkt heel mooi, maar klopt niet : ze heeft zichzelf recht verschaft. Behalve over zijn geboorte vertelt de Bijbel niets over deze zoon van Jakob.

 

Als later in Kanaän ook Dan ongehoorzaam is en de volken van het land niet uitroeit, duwen ze de stam Dan zelfs uit het hem toegewezen gebied weg. In Ri.1 wordt verteld dat de stam Dan zelfs de bergen in wordt gedrongen (Ri.1:34). Hij heeft niet eens een eigen plek in Gods land. En als Dan zo klem komt te zitten, gaat hij zelf op zoek naar een plek. Dat is het verhaal van Ri.18. Via een verraderlijke overal op een rustig dorpje, veroveren ze een plek in het noorden van het land. Ze noemen die plaats Dan. Het is een gemene actie van deze stam. Erg slecht is ook dat deze stam tijdens zijn rooftocht een priester organiseerde met een beeld (N.B.) om daar in het noorden 'godsdienst' hoog te houden. Het lijkt de dienst aan God, maar is de dienst aan een beeld. 

 

Als je een familiefoto hebt, staat er soms iemand tussen die er eigenlijk niet bij hoort. Je hebt ook al jaren niets meer van hem gehoord. Hij staat uiteindelijk buiten de familie. Dat is ook de gedachte die opkomt als je tussen de twaalf Dan ziet staan. Zijn vader zag hoe deze zoon zelf alles gaat regelen buiten God om.  Dat schokte hem : Was deze zonde niet typisch zijn zonde geweest? had hij het zelf niet buiten de HERE om willen regelen? Dat God die neiging er in Pniël uitgeslagen had (Gen.32) werd zijn redding. Hij smeekte om genade. Maar deze zoon zal niet smeken om genade. Hij zal zijn eigen recht zoeken buiten God om. Dat zal hem zo vals als een slang maken. Dat zal hem uiteindelijk buiten Gods volk plaatsen (zie Op.7:1-8)

 

En dat schokt de stervende vader zo dat hij roept om redding : "op uw hulp hoop ik, HEER" . Uit het donker van mensen grijpt hij naar het licht van God. Hij grijpt over het donker van Dan naar het licht van Christus. 

 

En Christus is gekomen. Het was het antwoord op de kreet van de stervende Jakob om hulp, om heil. De verlossing kwam voor hen die er op wachtten. Dat heil bleek een baby. De redding bleek een Redder : een mens. En toen Hij in de tempel werd gebracht, kwam er een oude man die de vertroosting Israëls verwachtte. En Simeon nam het kind in zijn armen en zong : "Dit is uw heil, o HERE" (Lu.2:30). 

 

 

2. Pasfoto 

In aansluiting aan de woorden van 'kunstmoeder' Rachel over recht krijgen of nemen (Gen.30:6), zegt Jakob: " Dan, hij handhaaft het recht van zijn stam als elk van de stammen van Israël..." . Dat betekent dat Dan voor zijn recht op zal komen : hij wil ook een plek in het land van de belofte – net als iedere andere stam. Hij zal zichzelf recht verschaffen door een laffe overval te plegen op het dorpje Laïs en daar te gaan wonen. Daarop doelt de stervende Jacob, als hij zegt dat Dan een slang is. Hij  constateert : 
" Dan, hij is een slang op de weg, 
  een adder op het pad;
  het paard bijt hij in de hielen, 
  de berijder komt ten val.

Stelt u zich een zandweg of pad in Palestina voor. Iemand komt er op een paard langs. In het zand van het pad ligt een kleine slang. Hij valt niet op, want hij is zandkleurig. Niemand ziet hem. Als het paard in de buurt komt, voelt dat kleine serpent zich bedreigd... Opeens schiet de adder omhoog en bijt dat paard in het been. Het beest schrikt, steigert, zodat de ruiter van het paard op de grond valt. 

 

Dat is Dan. Hij komt klem te zitten. De macht van de Kanaänieten is hem veel te groot. Die macht van de inwoners van Kanaän was zo groot, omdat ze strijdpaarden hadden. Ze waren sterk door hun paarden.  En Dan kan geen kant op. Maar dan valt hij gemeen uit en zorgt er voor dat hij daar een plek krijgt in het hoge noorden :  het paard bijt hij in de hielen. Dan heeft zichzelf een plaats gegeven als elk van de stammen van Israël

 


3.  Spiegel 

Dan verwacht het niet van God, maar zorgt voor zichzelf. En mensen die hun eigen zaakjes opknappen, horen niet bij Gods volk. En als ze al tussen Gods volk zitten, dan komen ze er wel buiten te staan. Dan is er niet bij in Openbaring 7 als heel Gods volk samenkomt op Gods grote feest. 

 

God noemt Zich in de bijbel de God van Abraham, Isaäk en Jakob. Hij schaamt Zich niet de God van zondaren te heten (zie Hb.11:16) Hij wil God zijn voor zondaren en zwakkelingen, die het bij Hem zoeken en van genade leven. Maar Hij wil geen God zijn van mensen die hun zaakjes wel buiten Hem om regelen en niet van genade willen leven. Zulke mensen kunnen wel vrome woorden spreken over God en mooie psalmen over Zijn hulp zingen, maar ondertussen redden ze het zelf wel. Ze bidden - voor de vorm. Ze lezen uit de bijbel - uit gewoonte. En ze leven door... zonder Hem.

 

Je kunt in de kerk zitten en ver van God zijn. En als je ver van Hem leeft, kom je buiten te staan. Niemand kan om God heen. Dat probeerde Dan. En hij kwam er buiten te staan. 

Vragen

  1. Waarom is het voor ons, mensen zo moeilijk van genade te leven? 
  2. Wat kun je doen om echt afhankelijk van God te leven? 

 

 

4.  Panorama                                : Voor wie meer wil weten, volgen  enkele 
                                                        bijbelgedeelten over de stam Dan    

 

Woestijn 

Selomit is een vrouw uit de stam Dan, die getrouwd is met een Egyptenaar. De zonde van een gemengd huwelijk werkt door in de geslachten : de zoon lastert de naam van God en…komt om ( Lev.24:10-14). 

 

Opvallend is dat – nadat Jakob Dan slang noemde - Mozes bij zijn zegen van Gods twaalftal (Deut.33) op de grens van het beloofde land hem een leeuw noemt (vs.22). Mozes ziet kracht in Dan. En wie de Bijbel kent, ziet in de leeuw uit Dan de krachtpatser Simson (Ri.13-16). 

 

Intocht / erfdeel 

In Jozua 19 kunt u lezen dat Dan een stuk grond kreeg, dat grensde aan het gebied van de Filistijnen. Het is Simson uit de stam Dan die de macht van de Filistijnen weet tegen te houden zodat ze Gods volk niet wegduwen uit het land van de belofte. 

 

Nadat Lachis was ingenomen door een groep Danieten (Joz.19:47; Ri.18)  werd de stad een plaats van beeldendienst. Later stichtte Jerobeam I er een heiligdom voor de stierendienst (1 Kon.12:29; zie Am.5:4;8:14).   

 

Ballingschap

Als noordelijkste grensstad van Israël viel Dan steeds het eerst in handen van vijanden uit het Noorden (Jer.4:15; 8:16).